Instructie - Leerproces

Screen jezelf

  • Sluit mijn instructie aan bij het leerproces van mijn leerlingen?
  • Anticipeer ik op mogelijke problemen die mijn leerlingen kunnen ondervinden tijdens het uitvoeren van een activiteit?
  • Laat ik hen zelf nadenken over oplossingen voor hun probleem?

Video

Toelichting

De leerlingen krijgen de opdracht om in de klas verschillende driehoeken te onderzoeken. Ze lopen rond in de klas en gaan na of de driehoeken gelijkzijdig of gelijkbenig zijn en gaan een aantal kenmerken van de driehoeken na (bijv. een stompe, rechte of scherpe hoek). Voor deze opdracht werken ze in teams van twee. Het is mogelijk dat de leerlingen in één team verschillende werkbladen hebben, aangepast aan hun niveau. Bijvoorbeeld bij leerling één staat: “welke driehoeken zijn gelijkzijdig? Welke driehoeken zijn gelijkbenig?” Bij leerling twee zal dan staan: “welke driehoeken hebben drie gelijke zijden? Deze driehoeken noemen we gelijkzijdig. Welke driehoeken hebben twee gelijke zijden? Deze driehoeken noemen we gelijkbenige driehoeken.” Dankzij deze verschillende opdrachten speelt de leerkracht met haar instructie in op het leerproces van de leerlingen.

Leerlingen worden voor het oefenen van staartdelingen in verschillende groepen ingedeeld. Deze groepen worden opgesteld naargelang het leerproces van de leerlingen. De leerkracht beslist in welke groep welke leerling zit aan de hand van oefeningen die ze individueel maakten. De leerlingen die de oefeningen allemaal juist hadden werken zelfstandig en maken oefeningen in een aparte werkbundel. Leerlingen die niet alle oefeningen juist hadden maar ook geen behoefte hadden aan extra instructie werken zelfstandig aan een oefenblad, evalueren de oefeningen via een verbetersleutel en verbeteren hun oefeningen zelf. Leerlingen die veel fouten hadden en de behoefte hebben aan extra instructie krijgen extra uitleg waar nodig en maken de oefeningen aan het digitale bord.

Om in te spelen op het leerproces van de leerlingen wordt de klasgroep ontdubbeld. De helft van de klas heeft les Frans en de andere helft blijft bij de leerkracht tijdens een differentiatie-uur. Hierbij krijgt de leerkracht de hulp van twee zorgondersteuners. Het differentiatie-uur is een uur dat structureel is ingebed in het curriculum en is uitgebouwd om leerlingen instructie op maat te bieden. Tijdens dit lesuur kunnen de leerlingen verder werken aan bepaalde leerinhouden die ze nog niet goed onder de knie hebben of kunnen ze zich verder verdiepen in bepaalde lesonderwerpen of thema’s. Ieder groepje krijgt andere opdrachten: er zijn leerlingen die optelsommen maken met behulp van het busverhaal samen met de leerkracht, één leerling werkt met blokjes samen met de zorgondersteuner, een aantal leerlingen werken aan de computer voor taal, en nog andere leerlingen werken voor lezen met een stickeropdracht. Deze opdrachten zijn zelf ook gedifferentieerd. Zo bestaan de computeropdracht en stickeropdracht uit verschillende niveaus. Op die manier wordt de instructie aangepast aan de behoeften van de leerlingen. Doordat er zoveel diverse opdrachten worden gegeven, is het mogelijk aan te sluiten op het leerproces van iedere individuele leerling.

Meer inspiratie?

Om een les uit te werken, zijn er een heleboel werkvormen die geselecteerd kunnen worden om het lesdoel te bereiken. Als de keuze voor een bepaalde werkvorm is gemaakt, kunnen er bepaalde adaptaties aan de werkvorm gebeuren om de les aan te passen aan het leerproces van alle leerlingen. Er kunnen bijvoorbeeld werkblaadjes op maat worden gemaakt (bijvoorbeeld met een duidelijk stappenplan, extra uitleg of uitdaging). Daarnaast kan de opdracht worden aangepast voor een leerling die maar de helft van de opdracht moet afwerken, een leerling die op voorhand al precies weet wat hij zal moeten doen, enz.

Een differentiatie-uur kan gebruikt worden om te werken op de talenten en behoeften van iedere leerling en dit voor alle vakken en leerinhouden (zie voor uitgebreide uitleg hierboven).

Voordat leerlingen starten met een opdracht, is het nuttig om hen zelf te laten verwoorden wat ze kunnen doen wanneer ze geconfronteerd worden met een probleem. Waar denken ze hulp te vinden? Op welke manier kunnen ze een oplossing vinden voor het probleem waar ze voorstaan? Er kan bijvoorbeeld gewerkt worden met een SOS-hoek. Leerlingen die voor een probleem staan, kunnen naar de SOS-hoek gaan. Een andere leerling mag zich op dat moment ook begeven naar de SOS-hoek om de leerling in kwestie hulp te bieden. Maak hierover duidelijke afspraken, zoals fluisteren zodat de andere leerlingen niet gestoord worden, de oplossing niet doorzeggen, enz.

Leerlingen die bepaalde eindtermen reeds bereikt hebben, kunnen verder uitgedaagd worden a.d.h.v. open opdrachten. Bied bijvoorbeeld een bepaald thema aan dat ze zelf kunnen gaan onderzoeken via internet, boeken, enz.. De leerkracht kan eventueel voorstellen aan de leerling in kwestie of hij mee wil helpen om de les te geven over dat thema. Het is ook mogelijk om hen een soort van checkpoint te laten zijn waar andere leerlingen met twijfels of vragen bij terecht kunnen of waar ze hun antwoord kunnen laten controleren.
Binnen een team kan er een leerkracht, zorgleerkracht of zorgondersteuner zich ook specialiseren in verdieping waarbij het hele team op de hoogte wordt gebracht van inspirerende ideeën.

Heb je zelf nog een goed praktijkvoorbeeld of een goede tip? Laat het ons zeker weten! Klik hier om jouw ideeën door te sturen.